Slechte gebitten zijn onaanvaardbaar
Mondzorg heeft vaak geen prioriteit bij kwetsbare ouderen en andere zorgafhankelijke groepen. Dat moeten we niet accepteren, zo straalden de bijna tweehonderd deelnemers van het congres ‘Gewoon Unieke Mondzorg’ op 21 september in Ede uit. Tot op het bot gemotiveerd zijn ze om dit probleem aan te pakken.
Reinier van de Vrie, freelance journalist
Terwijl op een scherm achter hem een prachtige fotoserie draaide van cliënten van het Leger des Heils, vertelde Cornel Vader, directievoorzitter Welzijns- en Gezondheidszorg, dat William Booth in 1865 zijn organisatie oprichtte onder het motto Soup, Soap and Salvation. Maar liefst 37.000 mensen worden er jaarlijks in Nederland zo geholpen.
Met de soepbus gaat men nog steeds iedere avond rond om noodhulp te verlenen en te kijken of mensen onderdak nodig hebben.
Maar de organisatie gaat verder en wil mensen weer perspectief in het leven geven. Dat kan alleen als ze zichzelf weer goed gaan verzorgen (Soap) en hun waardigheid weer terug weten te vinden. Daar kunnen ze wel wat hulp bij gebruiken, omdat de toegankelijkheid voor deze categorie niet erg groot is in de zorg, gaf Vader aan. Bij goede verzorging hoort ook tandenpoetsen en een redelijk uitziend gebit. Zonder dat zijn de kansen klein dat iemand weer een maatschappelijk bestaan kan opbouwen. Met een beter voorkomen gaat de wereld weer open, zegt Vader.
Salvation is een beetje naar de achtergrond geraakt. Het Leger des Heils werkt weliswaar vanuit christelijke motieven, maar dringt cliënten het geloof niet op. Hulp en zorg zijn er voor iedereen.
Vanuit het besef dat je niet overal zelf expert in kan zijn, is het Leger des Heils, voor de mondzorg de samenwerking aangegaan met Fresh Unieke Mondzorg, dat met tandheelkundige teams onder meer de mondzorg in de tehuizen en woonzorgcentra samen met het management en de verzorgenden regelt en onderhoudt.
De organisatie van Vader was met congrescentrum en hotel 50/50 Belmont gastheer en sponsor van het congres ‘Gewoon Unieke Mondzorg’, dat Fresh Unieke Mondzorg 21 september organiseerde voor iedereen die betrokken is bij de mondzorg aan kwetsbare ouderen in verpleeghuizen, daklozen, verslaafden en psychiatrische patiënten. Vader was een van de sprekers in het middagprogramma, de andere twee sprekers waren Heleen van Royen en Dominique Niesten. In het ochtendprogramma waren er negen workshops, waarvan iedere deelnemer er drie kon volgen. In dit verslag dus ook een selectie uit dat aanbod.
Dat een slechte mondzorg verstrekkende gevolgen kan hebben, vertelde de ceo van Fresh Tandartsen, Koen Clement, bij de opening van het congres aan de hand van het voorbeeld van een patiënt die zijn heup brak in een verpleeghuis. Zijn val was het gevolg van te weinig energie. Dat was weer veroorzaakt door pijnklachten en een slechte mondverzorging, waardoor hij niet goed kon kauwen en verzwakt was geraakt. Het lijkt misschien vergezocht, maar is wel de realiteit als de mondzorg niet goed wordt geregeld. Clement gaf aan dan ook erg blij te zijn met de samenwerking tussen zijn organisatie en een organisatie als het Leger des Heils die beiden oog hebben voor de unieke mens, die de weg in reguliere mondzorg over het algemeen kwijt is geraakt.
Het Leger des Heils heeft vijf verpleeghuizen waar het kwetsbare ouderen en mensen met psychiatrische problematiek en verslavingen huisvest. Terugkeer naar de samenleving zit er voor hen niet meer in. In De Blinkert in Baarn, een van die tehuizen, is Marianne Stal locatiemanager van het expertisecentrum. Ze leidde een van de workshops. Haar verpleeghuis is zich een paar jaar geleden speciaal gaan richten op verslaafden, psychiatrische patiënten en daklozen. Er zijn 93 cliënten op zeven afdelingen, waarvan een alleen met Korsakovpatiënten. Vrijwel alle patiënten hebben psychotische klachten, verslavingsproblematiek en ernstige somatische problemen als hart- en vaatziekten, een slechte huid en amputaties. Bij hun complexe meervoudige problematiek is vaak niet meer duidelijk is of hun psychische problemen veroorzaakt worden door hun verslavingen of andersom. Voor de behandeling maakt dat eigenlijk ook niet zo veel uit. Wat de mond betreft hebben ze vaak specifieke problemen door veel medicatie- en middelengebruik. Tumoren in het hoofd-halsgebied komen ook relatief veel voor.
Terwijl de gemiddelde leeftijd in een verpleeghuis boven de 80 ligt, zijn deze bewoners relatief jong met 50-60 jaar, maar door hun leefwijze zijn hun klachten en levensverwachting vergelijkbaar. De meesten verblijven in De Blinkert tot aan hun dood. Hun zorg wordt voor 80% gefinancierd uit de Wlz en de rest betaald uit ELV HC (eerstelijnsvoorziening hoog complex).
De bewoners hebben zich jarenlang slecht verzorgd. Dat geldt zeker voor hun mond. De behandeling is gericht op ‘herstel van het gewone leven’, wat dat voor hen ook betekent. Een van de dingen is er in ieder geval verzorgd uitzien. De mond wordt nogal snel vergeten, zeker als cliënt op dat gebied niets wil. Een kenmerk van deze groep cliënten is dat het zorgmijders zijn. De meesten hebben aversie tegen instanties en zorgverleners die weten wat goed voor hen is. Ze willen het op hun eigen manier doen. Voor de zorgverlener is het de kunst eerst in contact te komen en vertrouwen te winnen om ze vervolgens te verleiden en te stimuleren tot de noodzakelijke zorg. Vanuit het verpleeghuis was men gewend voor de mondzorg de gewone tandartspraktijken in het dorp te bezoeken, maar daar was deze groep niet meer zo welkom. Een praktijk klaagde bijvoorbeeld over een stinkende patiënt waardoor de hele praktijk ontsmet moest worden. Bij een andere patiënt was de zorg wel goed gelukt, maar bleek er een opstaande rekening te zijn van achtduizend euro voor renovatie van het gebit.
Het verpleeghuis wilde daarom de mondzorg in eigen huis gaan regelen en is daarin de samenwerking aangegaan met Fresh Unieke Mondzorg. Ook een tandheelkundig team moet eerst weer het vertrouwen van de cliënt zien te winnen, voordat er überhaupt in de mond kan worden gekeken. Door de mobiele apparatuur kan er op de eigen kamer van de bewoners worden gewerkt. Dat is drempelverlagend. Als het vertrouwen is gewonnen, genieten veel mensen ook wel van de aandacht die ze krijgen, zegt Stal.
Op het gebied van mondzorg moet er weer structuur in hun leven komen. Belangrijke voorwaarde is niet alleen dat management er aandacht aan moet geven en het moet faciliteren, maar ook dat zoiets simpels lijkend als de beschikbaarheid van tandpasta en tijdige vervanging van tandenborstels geregeld moeten zijn. En verder moet er continu aandacht voor mondzorg zijn, was een conclusie uit deze workshop.
Ouderen beschouwen het afbreken en afbrokkelen tanden als normaal. Dat hoort er voor die generatie nu eenmaal bij, zegt Barbara Janssens, die voor drie dagen per week als docent en onderzoeker verbonden is aan het universiteitsziekenhuis in Gent. Daarnaast werkt ze ook twee dagen in de week in verpleeghuizen. Op het onderwerp mondzorg in verpleeghuizen promoveerde ze vorig jaar. Verder heeft ze het Vlaamse project Gerodent helpen opzetten dat als doel heeft de mondgezondheid in woonzorgcentra te verbeteren.
Ze onderzocht 1226 mensen uit 23 woonzorgcentra. Van de 12 tanden die men heeft, is er 1 gevuld, 1 met cariës, 2 met wortelresten, behoeft 1 een vulling zouden er 3 geëxtraheerd moeten worden. Gemiddeld gebruikt een bewoner negen medicijnen. Janssens vindt het onaanvaardbaar dat mensen in een welvaartsland met slecht gebitten moeten leven.
Mondzorg moet er voor haar op gericht zijn dat mensen kunnen eten wat ze willen, kunnen lachen zonder schaamte, verstaanbaar kunnen spreken, en gezelschap is waarbij anderen niet hoeven terug te deinzen voor een afgebrokkeld gebit of een afstotende geur.
Ze staat een interdisciplinaire en participatieve benadering voor. Om die reden vindt ze het bijvoorbeeld heel belangrijk dat er altijd een verzorgende uit het verpleeghuis bij een behandeling aanwezig is. Die ziet wat er aan de hand is en wordt zo medeverantwoordelijk voor de verdere zorg. Naar de patiënt toe geeft het bovendien vertrouwen en vergemakkelijkt het de communicatie. Tevens kan een verzorgende letten op (non-verbale) reacties van de patiënt, terwijl de tandarts zich vooral kan concentreren op de behandeling. Het motiveert ook om er zo samen mee bezig te zijn. Uit het Gerodent-project blijkt dat goede zorg effect heeft en het aantal klachten afneemt.
Net als Stal gaf ook Janssens aan dat men ook bij ouderen in verpleeghuizen goed moet nagaan wat de patiënt wil. “Dat is vaak anders dan onze wetenschappelijke blik en de definitie van mondgezondheid die we op de universiteit hebben geleerd”, zo zei ze.
Mensen behouden weliswaar steeds langer hun eigen tanden en kiezen, maar hun kauwvermogen neemt af. Ze denken dat ze nog alles kunnen eten, maar ongemerkt en langzaam veranderen hun voedingspatroon en voedingsgewoonten. En dat heeft effect op welvaartsziekten, zo gaf parodontoloog Wijnand Teeuw van ACTA in zijn workshop aan. Van 60-plussers heeft 60-70% wel een vorm van parodontitis. Omdat dat meestal geen pijnklachten geeft, worden die problemen vaak laat onderkend. Maar liefst 57 ziekten worden geassocieerd met parodontitis, waarbij het in veel gevallen niet duidelijk is of parodontitis bijdraagt aan die andere ziekten of andersom.
Dezelfde risicofactoren van diabetes en hart- en vaatziekten gelden ook voor parodontitis. Mensen met parodontitis hebben vaker hart- en vaatziekten en aderverkalking, en mensen met diabetes hebben meer mondproblemen als mondbranden, schimmelinfectie en een droge mond. De oorzaak ligt vooral in de ontstekingen. Vergelijk een ontsteking in de mond met een circa 40 cm2 wondoppervlak op de huid. Bij doorliggen zouden alle alarmbellen gaan rinkelen.
De boodschap van Teeuw was duidelijk: zorg dat slechte mondgezondheid niet ontstaat. Dat is niet alleen goed voor de mond, maar voor de hele gezondheid. Hij constateert dat bij tandvleesproblemen primaire preventie vaak pas wordt ingezet als er al ontstekingen zijn ontstaan. Preventieve strategieën zouden veel eerder moeten worden ingezet. Bij kinderen met overgewicht zou je bijvoorbeeld voeding aan de orde moeten stellen.
In zijn eigen praktijk voor parodontologie gaan patiënten vaak eerst op de weegschaal. Dat geeft natuurlijk vreemde blikken en vereist een goede uitleg over het verband tussen mondgezondheid en allerlei welvaartsziekten.
In de middag was het in de tweede plenaire lezing de beurt aan onderzoeker Dominique Niesten van het Radboudumc. Ook zij benadrukte dat persoonsgerichte zorg afgestemd moet zijn op wensen, behoeften en mogelijkheden van de individuele patiënt. Uit haar onderzoek blijkt dat het bezit en behoud van eigen tanden bijdraagt aan levenskwaliteit. Het geeft meer eigenwaarde en een beter zelfbeeld (trots, controle en intactheid). Maar ook blijkt dat kwetsbare mensen eerder accepteren dat ze elementen verliezen.
Fysiek en psychisch is er vaak een omslagpunt waardoor mensen zich niet meer gaan verzorgen. Tanden poetsen geven ze dan vaak op. Zeker als er dan geen sociale netwerk is, kunnen ze snel achteruit gaan. In een verpleeghuis raken ze vaak gedesoriënteerd en weten ze niet meer hoe het werkt om hun mond schoon te houden. Niesten vertelde van een oudere man met een redelijk gerenoveerd gebit die opeens uit beeld verdween. Bij toeval kwam een zorgverlener hem na meer dan een jaar weer tegen in een verpleeghuis, maar nu met een sterk verwaarloosd gebit.
Uit onderzoek van Niesten blijkt dat kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen veel minder dan gezonde ouderen de tandarts bezoeken (20-50% versus 50-70%); een ontoereikende mondhygiëne (40-85%) hebben, met name bij cognitieve beperkingen; meer mondaandoeningen hebben en minder eigen tanden (1-2 minder) en een beperkte behandelwens (20-60%) maar een hoge behandelnoodzaak (45-85%).
Goede mondzorg voor die doelgroep zal dus toch vooral van professionele zorgverleners moeten komen. In de eerste plaats moeten ze daartoe gemotiveerd zijn. Maar daarnaast lopen ze tegen barrières aan als te weinig tijd, kennis en financiële middelen, de patiënt of mantelzorgers die niet willen, een management dat niet meewerkt en gebrekkige samenwerking tussen zorgverleners.
Met scholing, geld, goed beleid, ondersteunende ict en tools, protocollen en richtlijnen zijn veel problemen natuurlijk op te lossen.
Personeel is, volgens Niesten, de cruciale factor. Mondzorg moet bij alle betrokkenen prioriteit hebben, waarbij het management leiderschap moet tonen en zorgverleners wezenlijk geïnteresseerd moeten zijn om het leven van hun cliënt of patiënt comfortabeler te maken. Als reguliere mondzorg goed georganiseerd is, hoeft dat maar een paar minuten per dag te kosten.
Tot slot dan nog het verhaal van auteur en filmmaker Heleen van Royen die als mantelzorger de laatste jaren van haar dementere moeder heeft vastgelegd in de film Het doet zo zeer. Om te weten of haar moeder zich nog wel kon redden bleef ze een nachtje bij haar slapen. Ze ontdekte toen dat haar moeder door pijn in een versleten heup zich verwaarloosde. Ze douchte niet meer en de wasmachine werd al in tijden niet meer gebruikt. Ook begon haar moeder steeds meer te vergeten en gaf ze aan dat ze dood wilde. Tijd om andere oplossingen te zoeken.
“Ouderen zijn allemaal eigenwijs, wij waarschijnlijk later ook. Hulp willen ze niet of hebben ze niet nodig. Een belangrijke les: Geloof nooit als ze zeggen dat het wel goed gaat. Ze wilde ook niet dood, maar wilde gewoon een leuker leven”, aldus Van Royen.
Verder gaf ze als advies om iemand met dementie niet alleen als dement te zien. “Behandel die ook als mens en niet als een halve idioot. Als zorgverlener ben je extreem belangrijk. Zorg dat mensen zich prettig voelen in het moment.”
Daarmee gaf Van Royen volgens dagvoorzitter Cees de Baat een prachtig intiem kijkje in het leven van een mantelzorger.
Salvation kan natuurlijk op heel veel manier ingevuld worden, maar kan het mooier als zorgverleners of mantelzorgers op deze manier weer wat meer zin geven aan het bestaan van mensen?
http://www.zorgvoorbeter.nl/ouderenzorg
https://www.freshuniekemondzorg.be/
Gerodent: www.uzgent.be